Essay by Miriam Rasch (Dutch)
Pictures by Mascha Zefanja van Kleef
Luisteren – of je het nu doet met je oren of met je hele lichaam – is tegelijk supertoegankelijk en hondsmoeilijk. Al in de buik van je moeder ontwikkelt zich de sensitiviteit voor geluid. En toch gaat goed luisteren niet vanzelf.
Pauline Oliveros vertelt in Quantum Listening hoe ze zichzelf al op jonge leeftijd aanleerde om steeds haar aandacht terug te leiden naar geluid: wat hoor je nu? en nu? en nu, weer een kwartier later? Er zijn zoveel onvermoede geluiden. Luister naar je eigen luisteren en dan hoor je ineens van alles wat eerder onopgemerkt voorbijging. Een gesprek in de trein, het carillon op het station, het ronken van auto’s en zoemen van airco’s, het getingeltangel van kinderen die op weg zijn naar een volgend avontuur, de stilte. Het ongehoorde laat zich horen.
—
‘Emphasize the unheard’ is de ondertitel van het symposium in Het Concreet op deze koude, grijze aprildag. Er zit een paradox in. Als het ongehoorde eenmaal hoorbaar is gemaakt, in een compositie of een meditatie, kun je de geluiden dan nog wel ongehoord noemen? Kun je eigenlijk wel luisteren naar het ongehoorde of zijn sommige geluiden per definitie onhoorbaar? Als een geluid wegsterft, trekt het zich dan terug in een domein van ongehoordheid? Ik stel me een soort uitgestrektheid voor vol slapende geluiden, die soms even van zich laten horen om daarna de rust weer op te zoeken.
—
In de studio luisteren we naar Emo5, een compositie die resident Huba de Graaff in 1985 maakte met geluiden opgenomen in Parijs. Het stuk lag bijna veertig jaar lang op de plank, nu is het voor het eerst weer te horen in de originele mix: de straatgeluiden omringen ons quadrofonisch vanuit vier hoeken. Huba vertelt later hoe zij het onhoorbare gebruikt in haar werk. Ze experimenteert met geluiden en opnames, is in de loop van de tijd ook gaan werken met groepen naar wie niet vanzelfsprekend geluisterd wordt. Maar vooral is een componist, zegt ze, op zoek naar dat wat zij wil horen. Als het moet, zal ze daar zelf de benodigde geluiden voor maken. Het fluiten van een merel ontmoet het metalen geluid van een vallende fiets en uit die combinatie maakt de verbeelding van de geluidskunstenaar iets nieuws. Het is het ongehoorde als het nog-niet-hoorbare.
We moeten soms het zoeken juist loslaten, wil het ongehoorde van zich laten horen. We stellen ons buiten op langs het kanaal en we luisteren onder leiding van Sharon Stewart naar de omgeving. Eerst gaan alle sluizen open – global listening – vervolgens mag een enkel geluid gevolgd worden – focal listening – daarna gaan de sluizen weer open, enzovoorts. Geluid is vooral heel beweeglijk, valt me op, het zoeft van links naar rechts, vliegt op naar boven of verdwijnt in de verte. De geluiden wervelen om ons heen, terwijl wij geworteld als bomen langs de waterkant staan.
—
Huba vertelt hoe ze vroeger met haar geluiden langs microfoons wervelde, om zo een ruimtelijke opname te krijgen op analoge wijze. Soms in een tinnen jurk, die vanop haar lichaam een eigen compositie van feedback produceerde. De windgeluiden die de beweging met zich meebrengt krijg je daar gratis bij. Dat is gevonden geluid, net als een motor die buiten optrekt, het geklik van de recorder, het opengaan van de keel net voor het zingen. Cadeautjes, maar je moet ze wel weten op te vangen.
—
Buiten op de parkeerplaats wervelen we niet, maar doen een extreme slow walk die ons stevig op de aarde situeert. Ik vergeet te luisteren, zoveel inspanning kost het me om zo langzaam als mogelijk een voet te verplaatsen, het gewicht over te hevelen naar voren en dan als een lompe en toch gracieuze loopvogel een stap vooruit te zetten. Of zijn mijn voeten nu aan het luisteren, naar de straatstenen, de aarde en de wormen daaronder? Luisteren behoort immers niet alleen tot het domein van de oren.
—
Bij de performance van Huba met Mathijn en Mathijs, ontdek ik een andere vorm van ongehoordheid. We zitten stil, verspreid over de studio, de drie beginnen, en de mensen om mij heen sluiten de ogen. Een diepe concentratie daalt neer in de ruimte. In en uit die concentratie ontstaat het geluid, gedroomd, gevonden, gehoord. Ik kijk naar de handelingen van de drie, zie hoe dat wat ik hoor tot stand komt. Zien is horen, horen is zien. Ik besluit ook mijn ogen dicht te doen, de anderen te volgen in hun meditatieve concentratie. Direct word ik bestookt met beelden, een angstige stemming zet mijn zenuwen op scherp. Herinneringen, associaties, lichamelijke affecten. Ik doe mijn ogen weer open. Wat zou er op dit moment binnenin al die anderen gebeuren die zo stil zitten te luisteren? Wat is hun gesitueerdheid, welke stemmingen ervaren zij nu achter die gesloten ogen, ongehoord?
Een week of twee na het symposium beland ik in een discussie over dimensies. We weten allemaal dat we niet hetzelfde horen als een hond of een vleermuis, of een marsmannetje, for that matter. Wie weet hoe kwantumdeeltjes naar elkaar luisteren als ze op grote afstand met elkaar in contact staan? Wie zegt dat een alien oren bezit? We kunnen ongehoorde stemmen aan het woord laten, ons openstellen voor achtergrondgeluiden, met machines luisteren naar vogels en insecten, naar radiogolven. Maar er zijn zoveel dimensies van geluid die voor altijd ongehoord zullen blijven. Zoals de innerlijke stem van de ander, het geluid dat planten maken als ze groeien, de tektoniek van de aarde, de knal van een supernova. Het is het onhoorbare ongehoorde. Maar ook die geluiden spelen een rol in de compositie van de wereld.
—
Het ongehoorde horen kan betekenen dat we de ongehoorde geluiden hoorbaar proberen te maken, maar kan ook verwijzen naar het luisteren naar het luisteren zelf. Hoe laten we het ongehoorde in al zijn vormen toe in ons luisteren? Het domein van geluid is zoveel groter dan we kunnen horen. Pas als we ons dat realiseren, kunnen we goede luisteraars worden, en misschien zelfs nieuwe geluiden geboren laten worden uit de oneindige dimensie van de verbeelding.
Miriam Rasch is filosoof en essayist en publiceert onder meer bij NRC en Revisor. Ze is redactielid en mentor bij De Nieuwe Garde, een mentor-mentee-traject voor essayisten waarvan Domein voor Kunstkritiek aanjager is. Sinds 2020 is Miriam onderzoekscoördinator aan de Willem de Koning Academie, eerder werkte zij bij het Institute of Network Cultures. Voor het lab Klank&Komma stelt zij zichzelf de vraag hoe te schrijven over luisteren – en aanverwanten zoals geluid, muziek, stilte, de stem of het zwijgen van de ander – die ook recht doet aan een ethiek van het luisteren?
Auteursfoto door Annelie Bruijn
CONTACT
Mathijn den Duijf
Artistic director
Mathijs Leeuwis
Artistic director
Anneroos Goosen
Business director
NEWSLETTER
PRESS
WEBSITE
Janine Hendriks (Kaftwerk) created the visuals for this website
Webdesign by Remco van Dun